NRC Relics 2015

NRC Handelsblad

Restanten van de Koude Oorlog

Expositie. De Nederlandse fotograaf Martin Roemers lijkt een onnoemlijk ver verleden te hebben gefotografeerd. Maar zo lang geleden is zijn onderwerp, de Koude Oorlog, niet.

Juurd Eijsvoogel.
Foto’s Martin Roemers
27 april 2016

Soms brengt een museum een lang vervlogen tijd dichterbij, maar in het Deutsches Historisches Museum in Berlijn gebeurt het omgekeerde. De Koude Oorlog, nog maar een kwart eeuw voorbij, lijkt hier wel een conflict uit een onnoemelijk ver verleden.

De tentoonstelling Relikte des Kalten Krieges toont foto’s van de Nederlandse fotograaf Martin Roemers, waarop vervallen bunkers zijn te zien, roestige tanks en verlaten atoomkelders. Alsof ze na eeuwen onder het zand vandaan zijn gekomen, blootgelegd door geduldige archeologen. Categorie Ruïne van Brederode, of Romeins oorlogsschip in hedendaagse modder.

Roemers heeft zijn foto’s tussen 1998 en 2009 gemaakt, zowel in landen van het voormalige Oostblok, als aan de andere kant van wat ooit het IJzeren Gordijn was. Het heeft een indrukwekkende expositie opgeleverd (en eerder al een boek: Relics of the Cold War, waaruit een beperkt aantal foto’s in 2009 getoond is in het toenmalige Legermuseum in Delft).

Heel Berlijn is een soort openluchtmuseum van de geschiedenis, waar restanten en littekens van de Koude Oorlog niet moeilijk te vinden zijn, maar waar het leven inmiddels wel in de 21ste eeuw is beland. Op de foto’s van Roemers is de moderne wereld vrijwel afwezig. Hij toont verlaten oorden, waar het wapentuig van de Koude Oorlog is achtergebleven toen de geschiedenis verder ging. Het hele systeem van aanval en verdediging, dat de wereld decennialang onder hoogspanning zette, waarmee leven of dood van een complete beschaving op het spel stond, is gereduceerd tot een verzameling militaire antiquiteiten, curiosa en afval.

Verkruimelde silo
De al bijna verkruimelde silo van een kernraket. Een vergaderzaaltje in een ondergrondse atoombunker in Letland, met goeiig jaren-vijftig-meubilair. Een veldje vol afgedankte tanks. De ruïne van wat een robuuste bunker moet zijn geweest – nu zo verweerd dat de bewapening door het beton heen komt – scheefgezakt, met zijn fundament in het mistige water van de Oostzee. Een ondergronds commandocentrum in Oost-Duitsland, vol knopjes en controlelampjes, waar de Oost-Duitse leider Erich Honecker een atoomaanval moest kunnen overleven. En een zogeheten ‘luchtwachttoren’ in Nederland, bedoeld om laagvliegende vijandelijke vliegtuigen te kunnen opmerken.

De foto’s van Roemers documenteren niet alleen, ze voegen ook een esthetische dimensie toe. Die scheefgezakte bunker in de Oostzee is van een dromerige schoonheid en melancholie. Een achterover gekantelde gynaecologische stoel in een verlaten ziekenhuis van het Sovjet-leger, met scherven op de vloer en vlekken op de kasten, is het middelpunt van een surrealistisch stilleven in stoffige kleuren.

Opeens was het allemaal niet meer nodig

Om de 21ste-eeuwse bezoekers in deze wereld te laten afdalen heeft het Deutsches Historisches Museum deze tentoonstelling ondergebracht in de kelder van het moderne, door I.M. Pei ontworpen bijgebouw. Dat is een passende locatie: onder de grond, in een verder licht en transparant gebouw. De opstelling sluit bovendien perfect aan bij het onderwerp. In een donkere, langwerpige zaal word je langs een tiental foto’s van tunnels naar binnen geleid. Tunnels, soms architectonische hoogstandjes, die diep onder de grond naar schuilplaatsen voerden, naar lanceerinstallaties, naar onderzeeërs, gevechtsvliegtuigen, naar een geheime locatie van waaruit ministers het land moesten kunnen blijven besturen als er een kernoorlog was losgebarsten.

En opeens was het allemaal niet meer nodig. Nadat in 1989, niet ver hier vandaan, de Berlijnse Muur was gevallen, werd alles anders. Als je na het bezoek aan de tentoonstelling weer in het daglicht komt, en over Unter den Linden loopt, lijkt het volkomen vanzelfsprekend dat Berlijn, ooit brandpunt van de gevaarlijke Oost-West-confrontatie, nu een toeristische trekpleister is. Wie de foto’s van Roemers heeft gezien weet weer dat het ook heel anders had kunnen lopen.